Frankendaal/Jeruzalem - rijksmonument
Het definitieve ontwerp van tuindorp Frankendaal uit 1949 is een van de 1e naoorlogse uitwerkingen van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) uit 1935. Centraal daarin staat de 'rationele' of 'organische' woonwijk met als meest in het oog lopende kenmerk het vervangen van het gesloten bouwblok door open bebouwing in een groene omgeving met optimale bezonning. In Frankendaal is uiteindelijk gekozen voor een hovenstructuur met L-vormige bouwblokhaken. De hovenverkaveling bevatte oorspronkelijk 360 eengezinswoningen. De stedenbouwkundigen en architecten C. van Eesteren, J.H. Mulder, B. Merkelbach, Ch.J.F. Karsten, P.J. Elling en M. Stam zijn de ontwerpers van Frankendaal. De woningen zijn gebouwd tussen 1950 en 1954. De beplanting van het tuindorp werd ingericht door tuinarchitecte M. Ruys, terwijl A. van Eyck de speelplaatsen ontwierp. Opdrachtgever was de gemeentelijke Woningdienst. Later aangebrachte gebouwen voegden zich in maat en schaal naar de gerealiseerde hovenbebouwing. De verkavelingsopzet van Frankendaal is tot in de jaren ’60 veelvuldig toegepast in Amsterdam.
De ontwerpfase van Frankendaal (1947-1949) valt samen met het in zwang raken van het verschijnsel duplexwoning: een eengezinswoning die tijdelijk is gesplitst in een aparte boven- en benedenwoning. Een nieuw fenomeen, uit nood geboren vanwege het grote naoorlogse woningtekort. De woningindeling bestaat uit 2 evenwijdig aan de gevels lopende zones die van elkaar door een middengang zijn gescheiden. Hierdoor was het mogelijk de woonkamer over de volle breedte van de zuidgevel te leggen. Vanaf de 1e planvorming stond vast dat de duplexwoningen 'geïndustrialiseerd' (in systeembouw), in gasbeton zouden worden uitgevoerd.