Pad tot huidige pagina

Nationaal Monument - rijksmonument

nationaal monument op de Dam

Het behoefde na de oorlog nauwelijks betoog dat het nationale gedenkteken voor de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam op de Dam, in het hart van de hoofdstad, zou worden opgericht. Op 13 december 1947 werd een tijdelijk monument onthuld. Op 20 december 1948 kregen de beeldhouwer J. Rädecker en architect J.J.P. Oud de (voorlopige) opdracht een definitief monument op de Dam te ontwerpen. De onkosten zouden worden bestreden door een landelijke publieksactie waarbij vierkante centimeters van het Damterrein à 50 cent per cm² konden worden gekocht. Voor elk stukje grond werd een certificaat uitgereikt. De opbrengst viel echter tegen en was lang niet voldoende om het op een half miljoen gulden begrootte monument te realiseren. Na veel geharrewar en trage plan- en besluitvorming ging de ministerraad uiteindelijk in 1951 akkoord en in september 1952 werd aan Rädecker en Oud de officiële opdracht verleend.

Het monument bestaat uit een circa 25 meter hoge pyloon met daarachter een halfronde urnenmuur. Het monument werd uitgevoerd in travertin, een marmerachtige, poreuze kalksteensoort uit Toscane. Het centrale reliëf verbeeldt het lijden van het volk, geflankeerd door beelden die onder andere het arbeiders- en intellectuelenverzet symboliseren. Een groep van moeder en kind gedenkt de bevrijding en kijkt naar een stralende toekomst zonder oorlog. Op de hoeken van het plein houden leeuwen als 2 machtige wapenhouders, de wacht. De nissen aan de achterzijde van de halfronde muur zijn gevuld met 12 ingemetselde urnen waarin zich aarde bevindt van fusilladeplaatsen en erebegraafplaatsen uit de Nederlandse provincies en Indonesië. De versregels aan de voorkant van de muur zijn van de hand van A. Roland Holst. Tijdens de dodenherdenking van 4 mei 1956 werd het Nationale Monument onthuld door koningin Juliana.       '