Gastblog van het Amsterdamse Bos - Reacties
Filter op categorie
Bijdragen uit het archief
- Bijdragen juni 2022
- Bijdragen juni 2021
- Bijdragen mei 2021
- Bijdragen april 2021
- Bijdragen februari 2021
- Bijdragen januari 2021
- Bijdragen december 2020
- Bijdragen oktober 2020
- Bijdragen september 2020
- Bijdragen augustus 2020
- Bijdragen mei 2020
- Bijdragen april 2020
- Bijdragen februari 2020
- Bijdragen januari 2020
- Bijdragen december 2019
- Bijdragen november 2019
- Bijdragen oktober 2019
- Bijdragen september 2019
- Bijdragen augustus 2019
- Bijdragen juli 2019
Oktober is de maand van de geschiedenis. U denkt misschien geschiedenis staat vast. Wat gebeurd is, is gebeurd, praten we niet meer over. Maar daar zijn de enthousiastelingen achter de Maand van de Geschiedenis het niet mee eens. Die vinden dat geschiedenis verteld moet worden, aangevuld, genuanceerd en gedeeld. Dat je vanuit het verleden het heden beter kan begrijpen. Ook het Bos is beter te begrijpen als je het verleden kent.
Deze week zou ik daarom samen met Jan Heeren een thematocht gidsen langs de oost-west-geschiedenis van het Bos. We zouden fietsen door het zuidelijk deel van het Bos, waar stukken bewust zijn aangelegd met bomen uit Amerika en stukken met juist bomen uit het oosten. En weet u bijvoorbeeld het verband tussen de opkomst van het vliegen en het evenemententerrein in het Bos? Tijdens de aanleg van het Bos werden verre oorden weliswaar bereikbaarder, maar vliegen was nog behoorlijk gevaarlijk. De Uiver bijvoorbeeld - het beroemde KLM-vliegtuig dat in 1934 als tweede aankwam in de London-Melbourn-luchtrace - had tijdens die wedstrijd al een noodlanding moeten maken op een paardenrenbaan. Een paar maanden later verongelukte het toestel op weg naar Batavia, waarbij alle zeven inzittenden omkwamen. De Uiver is maar vier maanden in gebruik geweest. Wat dat met evenementen van doen heeft? U raadt het misschien al, het evenemententerrein is begonnen als een verplicht noodlandingsterrein voor Schiphol.
Verscholen kunstwerken
De rondleiding zou ook langs een aantal bruggen van Piet Kramer gaan. In die bruggen zijn namelijk veel Aziatische invloeden te herkennen. Helaas moest de tocht vanwege de tweede corona-golf afgelast worden. Als alternatief staat er nu een bruggenroute uitgelicht op de website van het Bos.
In een artikel uit 1957 over de nieuwe ballenbruggen in het Bos, lees ik dat het Amsterdamse Bos toen al een reputatie had als bruggenmuseum. En daar zijn we nog steeds trots op.
De eerste wandelingroute die niet de natuur centraal stelde, had dan ook de bruggen als thema. Onder de kop “Boswandeling langs verscholen kunstwerken” wijdde het Amsterdams Stadsblad in 2002 een groot artikel aan de ingebruikname ervan. Op het nieuwe routeboekje uit 2008 met de titel “Kramers Bruggen”, zie ik op het voorblad een prachtige rode ballenbrug afgebeeld, officieel brug 548 geheten. In 2004 voorgedragen en in 2013 door de gemeente Amstelveen aangewezen als gemeentelijk monument samen met de andere rode-ballenbrug 549 en nog 51 Kramer-bruggen in het Bos. Na zijn pensioen in 1956 gebouwd naar zijn ontwerp. Althans dat dachten we altijd.
Archiefonderzoek
Door de digitalisering van archieven, zijn die steeds makkelijker te raadplegen. Moest je voor historisch onderzoek vroeger naar de papieren archieven toe en had je daar dan de hulp van een archivaris nodig, nu kan je al veel vanuit huis bekijken. Zo ook delen van het oude tekeningenarchief van de Amsterdamse Dienst Openbare Werken. Dankzij het Platform voor de Amsterdamse School kwam ik er afgelopen weekend achter dat Cees Schumacher daarin in 2018 de ontwerptekeningen van de rode-ballenbruggen had opgezocht. Toen deed ik de verrassende ontdekking dat deze bruggen helemaal niet door Piet Kramer waren ontworpen. Het ontwerp bleek van zijn opvolger Dirk (of Dic.) Slebos. Die is vooral bekend van bruggen in Amsterdam-Nieuw-West. Twee daarvan zijn in 2008 door Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument. Eigenlijk wel hartstikke leuk dat het Bos nu ook twee officiële monumentale bruggen van Slebos blijkt te hebben. Bruggen die duidelijk geïnspireerd zijn door de blauwe-ballenbruggen van Kramer uit 1938, maar ook al de kenmerken hebben van de strakkere vormentaal van Slebos’ latere bruggen.
Zoals ik vaak schrijf in mijn blogjes, het Bos zit vol verrassingen. En dat geldt ook voor de geschiedenis van het Bos. In het Bos heeft Kramer dus geen 78 maar 76 van de 116 bruggen ontworpen. Daarvan staan er 51 op de gemeentelijke monumentenlijst van Amstelveen, naast nog twee van Dic. Slebos. Dat wordt overal teksten aanpassen, zodat – om met dezelfde woorden te eindigen als dat artikel uit 1957 – het Amsterdamse Bos zijn reputatie als bruggenmuseum opnieuw kan verstevigen.