Pad tot huidige pagina

Zuidelijke oeverlanden Nieuwe Meer

De zuidelijke oeverlanden van de Nieuwe Meer bestonden al voor de aanleg van het Amsterdamse Bos. Het gebied is een restant van het oorspronkelijke veenlandschap en één van de natuurkernen in het Amsterdamse Bos. Het bestaat vooral uit rietland en moerasbos en het is een belangrijk leefgebied voor moerasvogels zoals de kleine karekiet, rietgors, snor, rietzanger, blauwborst en bruine kiekendief.

Foto zuidelijke oeverlanden Nieuwe Meer

Groene As

De zuidelijke oeverlanden zijn ook een belangrijke schakel in de Groene AS: een ecologische, met name natte, verbindingszone aan de zuidwestkant van Amsterdam. Het verbindt de veenweidegebieden van Amstelland met die van Spaarnwoude. De zone biedt naast ruimte voor planten en dieren ook een aantrekkelijk landschap voor recreatie. De Groene AS is een onderdeel van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS).

In de loop van de tijd is het moerasgebied van de Zuidelijke Oeverlanden droger geworden. Het rietland werd ouder en er groeiden steeds meer struiken en boompjes. Het gevolg was dat er steeds minder moerasvogels in het gebied werden gezien. In 2008 is daarom een gedeelte van de oeverlanden zo’n 20 tot 30 centimeter afgegraven. Vanuit het ondiepe open water dat daardoor is ontstaan ontwikkelt zich weer nat rietmoeras. Water- en rietvogels profiteren hiervan. Maar ook andere soorten die afhankelijk zijn van nat moeras, zoals de waterspitsmuis en ringslang, vinden hier hopelijk een geschikt leefgebied.

Zuidelijke oeverlanden Nieuwe Meer

Vogels van het rietland

Veel kleine zangers lijken op elkaar. Ze zijn goed aangepast aan hun omgeving met hun bruin-groen-gele veren. Het is maar goed dat ze zoveel zingen. Door die zang zijn de verschillende soorten ook beter herkenbaar. Kenmerkend is de kleine karekiet, die zingt met een lange serie scherpe klanken die veel herhaald worden. Je krijgt dan iets van ‘tsjirk-tsjirk-djek-djek-djek’. Met het oog beter te herkennen is de rietgors. De zwarte kop van het mannetje is in de zomer heel opvallend. Zijn zang is heel onduidelijk. De blauwborst, de naam zegt het al, is een opvallende verschijning tussen al dat groen en bruin. De kans dat u hem ziet, is echter klein.

Als ze zich laten zien zijn ze niet te missen: de havik en de bruine kiekendief. De eerste is een echte bos-roofvogel, die hier al enkele jaren in deze omgeving broedt. De kiekendief is een echte rietvogel, die zwevend boven het riet jaagt. Als u hier de waterral tegenkomt mag u van geluk spreken. Deze vaste bewoner leeft zeer teruggetrokken. Vanwege deze zeldzame en schuwe dieren zijn de oeverlanden grotendeels ontoegankelijk voor publiek. Halverwege het fietspad over de Koenenkade steekt een voetpad het gebied in. Aan het einde van dit voetpad staat een uitkijkplatform. Vanaf hier heeft u een mooi uitzicht over het gebied.