Bosicoon: de gaai
Schotse Hooglanders, de Heuvel, boommarters, de Bosbaan. Wat zijn eigenlijk echte iconen van het Amsterdamse Bos? In de rubriek 'Bosicoon' geven we de iconen van het Bos een podium. Dit keer belicht ecoloog Sasja Voet de gaai.
De gaai
De gaai is met zijn opvallende blauwachtige verenkleed, witte stuit en zwarte strepen op vleugels en staart een prachtige verschijning. Zijn wetenschappelijke naam, Garrulus glandarius, betekent vrij vertaald ‘voortdurend krassende eikelzoeker’. Die naam doet hij zeker eer aan.
Slimme vogel
De gaai staat bekend om zijn luide en opvallende roep, die klinkt als "skreeka, skreeka". Hij wordt daarom ook wel schreeuwekster genoemd. Deze roep is vaak te horen in de vroege ochtenduren. Het is bedoeld om territorium af te bakenen en contact te maken met andere gaaien. Daarnaast kan de gaai nog een slim trucje: andere vogels imiteren! Dat kan soms een beetje verwarrend zijn voor een waarnemer. Die denkt bijvoorbeeld een buizerd te horen maar dan blijkt het een gaai te zijn die een buizerd nadoet.
Natuurlijke zaaier
Gaaien staan ook bekend om hun liefde voor eikels. In het najaar hamsteren ze die en verstoppen ze ze in de grond, als wintervoorraad. Als een gaai merkt dat hij wordt bespied tijdens het verstoppen, komt hij later terug om de eikel ergens anders te verbergen. Dit gedrag heeft gevolgen voor de ecologie: doordat de gaaien soms vergeten waar ze hun eikelvoorraad hebben verstopt, helpen ze bij de verspreiding van eikenbomen over het bos. In een mastjaar, een jaar waarin bomen en planten veel meer vrucht dragen dan gemiddeld, kan een gaai wel honderden eikels planten.
Een leuk weetje is dat er na de laatste ijstijd in een groot deel van Europa geen bomen stonden. Berken en dennen verschenen toen als eerst, want de wind verspreidde hun zaden. Daarna kwamen de eiken, doordat de gaaien de eikels verspreidden.
's Winters eten gaaien dus vooral eikels, maar ook beukennootjes, granen (mais), fruit en ander eetbaars. In de overige seizoenen eten ze vooral insecten, aangevuld met eieren en jongen van zangvogels.
Foto: Frank Vassen
Habitat en voortplanting
De gaai is een veelvoorkomende bewoner van loofbossen, maar de laatste jaren is hij steeds vaker te vinden in stedelijke gebieden en parken. Deze vogel broedt meestal van april tot en met juni en legt meestal 1 broedsel met 5 tot 7 eieren. De broedduur bedraagt 16 tot 21 dagen.
Foto header: Greg Tee