Bosicoon: de ringslang
Denk je aan het Amsterdamse Bos dan schieten al gauw enkele beelden te binnen. Schotse Hooglanders, de Heuvel, de Bosbaan, eekhoorns. In de nieuwsbrief-rubriek 'Bosicoon' geeft onze ecoloog Sasja Voet de iconen van het Bos een podium. Dit keer vertelt ze over de ringslang.
Ringslang
De ringslang (Natrix helvetica) is een niet giftige, eieren leggend reptiel. Het is een bedreigde diersoort in Nederland en is beschermd volgens de Wet Natuurbescherming. In Nederland kun je 3 inheemse soorten slangen tegenkomen: de adder, de ringslang en de gladde slang. In het Amsterdamse Bos leeft alleen de ringslang.
Ringslangen zijn familie van de waterslangen en dat ze van water houden is duidelijk. Een groot deel van hun leven zitten ze in en om het water. Ze jagen voornamelijk op amfibieën zoals kikkers en padden maar ook hagedissen, vissen of muizen gaan er goed in. Zijn naam heeft hij te danken aan de felgele ring achter zijn kop. Het is de grootste slang in Nederland en kan tot wel 1,20 m worden.
Broeihopen aanleggen
Heb je de ringslang-broeihopen al gezien in het Bos? Misschien dacht je wel: 'Wat is dat voor een berg afval? Kunnen ze dat niet nog even opruimen?'. Begin deze maand hebben we 20 broeihopen aangelegd in het Bos. Dit doet de beheer en onderhoud-ploeg samen met de Boswachterij. Waarom doen we dat?
Een zwanger ringslangvrouwtje legt haar eieren op een geschikte plek en laat ze daarachter. Het ontwikkelen van de eieren verloopt het beste bij ongeveer 30 graden. In ons relatief koude klimaat is ze daardoor afhankelijk van mest- of composthopen. Omdat ons land steeds opgeruimder wordt en composthopen schaars zijn, worden er om de ringslang te helpen broeihopen aangelegd. Zo ook in het Bos.
Broeihoop mengsel
De broeihopen worden aangelegd aan plekken langs het water. Zo kan de vrouwtjesslang deze makkelijk bereiken. Eerst leggen we takken neer in een boter-kaas-en-eieren patroon. Hierover heen komt een mengsel van paardenmest, stro en houtsnippers. Dit is het ideale mengsel om de hoop te laten broeien. Zo hoeft het vrouwtje alleen maar haar eieren erin te leggen en de hoop doet de rest.
Giftig?
Ringslangen zijn niet giftig. Ze kunnen hun prooi niet doden door ze te bijten. Maar ringslangen kunnen wel iets anders: supersnel bewegen! Zo kunnen ze hun prooi inhalen en vastgrijpen met hun kaken. In die kaken zitten allemaal kleine tandjes die naar achter steken zodat ze hun prooi makkelijk naar binnen kunnen werken.
Om zelf aan belagers te ontkomen kan een ringslang doen alsof hij dood is: hij laat hij zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait hij zijn pupillen weg. Ook kan de slang zijn belager ondersmeren met een extreem stinkende substantie uit zijn cloaca. De cloaca is de opening in het lichaam die sommige dieren hebben, waardoor ze zowel ontlasting en urine als genitale afscheidingen (zoals de eieren) kunnen afgeven.
Indicatorsoort
In het Amsterdamse Bos nemen we maatregelen om de biodiversiteit te behouden en te versterken. De ringslang is een goede indicatorsoort omdat deze hoge eisen stelt aan zijn omgeving.
Een indicatorsoort geeft ons informatie over bepaalde eigenschappen van een gebied. Uit de aan- of afwezigheid van zo'n soort kunnen we conclusies trekken over de toestand van milieu en natuur.
De ringslang komt voor in een leefgebied dat een hoge natuurwaarde heeft én voldoende groot is, of met elkaar verbonden. De kwaliteiten van dit leefgebied zijn ook bevorderlijk voor andere soorten. Als de ringslang het goed doet in een gebied, dan geldt dit ook voor andere soorten.