Het Niet-Menselijk Nieuwsblad: De regenworm als wegbezetter
Een krant die eens niet vol staat met geo-politieke conflicten, economiecijfers en sportnieuws: het zal voor velen stiekem een verademing zijn. In plaats van deze mens-gerichte onderwerpen brengt het Niet-Menselijk Nieuwsblad onder andere verhalen vanuit het perspectief van de (naakt)slak, die zich opwindt over haar imago van vraatzucht en schrijft de zon een scherpe column over de verkwisting van energie, die zij toch zo genereus met ons deelt.
Mingus Janssen (Nederland, 1994) werkt sinds 2023 vanuit de gelegenheidsuitgeverij Mycelium Media aan verschillende edities van het Niet-Menselijk Nieuwsblad. Iedere uitgave heeft gemeen dat de inhoud niet draait om het menselijk perpectief, maar nieuws brengt over de organismes die deel uitmaken van de gekozen locatie. Veelal betreft dit een bedreigd ecosysteem. Op deze manier infiltreert Janssen de reguliere media met zijn bijzonder invalshoek om ons te informeren en te waarschuwen, maar ook om te amuseren.
Voor de editie van het Amsterdamse Bos sprak Janssen met verschillende boswachters, maar ook met recreërende bezoekers: allen met de niet-menselijke omgeving als onderwerp. Ook vroeg hij externe schrijvers om bijdrages te leveren. Zo brengt hij verschillende perspectieven samen die de niet-menselijke krant vullen met allerhande nieuws. Zo wordt er aandacht besteedt aan de nieuwe familie raven in het Bos, de Schotse hooglander als grasmaaier en de bonte specht die als makelaar zijn holen uitbaat. Janssen wil, op serieuze maar ook op een luchtige toon, zoveel mogelijk hulpbehoevende entiteiten een stem geven.
De correspondenten die het nieuws, letterlijk, verspreiden bestaan uit performers in druk ruisende pakken. Deze zijn gemaakt van krantenknipsels in de vorm van de silhouetten van de besproken bedreigde flora en fauna. ‘Ik vond het niet passend om als mens de nieuwsbladen te verspreiden,’ vertelt Janssen. ‘De pakken zijn een tussenvorm tussen mensen en niet-menselijke dieren.’ De kunstenaar verblijft graag langer op de plek die hij beschrijft, om zijn correspondentschap goed te kunnen ontplooien. ‘Als vanzelf kom je dan met andere aspecten in aanraking. Er liggen veel vormen van kennis verbogen in een landschap maar we zijn er als mensen soms blind voor geworden. Tegelijkertijd zijn er verschillende manieren om die kennis te lezen: iemand die jarenlang zijn hond op dezelfde plek uit laat valt andere dingen op dan bijvoorbeeld een ecoloog.’
(Tekst gaat door onder foto)
Dat het landschap aan verandering onderhevig is, is een feit volgens Janssen. ‘De patronen ga je pas kunnen inzien wanneer je over de kennis beschikt. Zo zien we deze zomer bijzonder veel brandnetels en bramen: soorten die goed gedijen bij de aanwezigheid van stikstof.’ De stijging van de temperaturen doet de natuursystemen verschuiven met zo’n 420 meter per jaar zodat zij kunnen blijven overleven. De grutto is tegenwoordig een veelvoorkomende vogel in IJsland, omdat het klimaat daar nu zoals het Friesland van 200 jaar geleden is. ‘We moeten de natuur niet willen conserveren of vast zetten. Als mensen hebben we de neiging om te willen beteugelen en tegelijkertijd te willen behouden, terwijl de natuur haar eigen plan trekt. Die tegenstrijdige wisselwerking vind ik een interessant gegeven.’
Ook in het Amsterdamse Bos is deze ambivalente factor aanwezig. ‘Het Bloesempark is enorm populair, maar gaat eigenlijk ten onder aan haar eigen succes. Te veel mensen lopen op de bodem waardoor die verdicht en geen ruimte voor leven overlaat.’ Een correspondent schreef daarom een artikel over een geplande grasveld-blokkade geïnitieerd door een groep activistische regenwormen, pissebedden en slakken. ‘Ik speel met de tradities die vast zitten aan een krant. Een dagblad is op de dag zelf veel waard, daarna neemt de relevantie heel snel af en pas na een jaar of twintig vinden we de editie weer interessant binnen een archief-context. De krant is in een bepaald opzicht dode bomen media: net zo gevoelig voor uitsterving als de onderwerpen waarover het Niet-Menselijk Nieuwsblad schrijft.’
Tekst en interview door Kelly-Ann van Steveninck