The bark decided to act on it's own 2.0

Zacht knapperend, poppend en ruisend klinken er geluiden die lijken te komen uit de dikke plakken schors die rustig wiegen in de lucht. Het sculpturale geluidswerk The bark decided to act on its own 2.0 van kunstenaar Ronald van der Meijs verleidt de voorbijganger om stil te staan bij de onzichtbare maar essentiële levensaderen van een boom. Hoe kan de mens berusting vinden in de wispelturigheid van de natuur?

Van der Meijs (Nederland, 1966) werkt in zijn praktijk al sinds lange tijd met de natuur als focus. Zijn installaties, veelal op locatie, bevinden zich in hun thematiek op de scheidslijn tussen milieu en technologie. Zijn interesse gaat uit naar ingebedde interventies die geluid genereren op een analoge manier. Zijn composities zijn daarom nooit statisch, maar fluctueren al naar gelang hun omgeving. Het educatieve aspect hierin trekt Van der Meijs: ‘In tegenstelling tot digitaal gemaakt geluid vind ik het belangrijk dat mensen door de mechanismen het proces kunnen volgen hoe het geluid tot stand komt’. De onvoorspelbaarheid die hierin inherent is geeft zijn werken over aan de natuurlijke elementen.

Voor het Amsterdamse Bos deed Van der Meijs innovatief onderzoek met nieuwe technieken. Hij gebruikt speciale microfoons in de vorm van hoog geluidsgevoelige holle naalden, die hij in de schorsend van populieren en beuken steekt. Zo kan de binnenwereld van deze bomen worden afgeluisterd. ‘De drinkende boom fascineerde mij, hoe de sapstromen in de levende schil van de boom druk in de weer zijn. Vroeg in de ochtend is de boom het meest dorstig: het temperatuurverschil is dan het grootst.’ We horen in zijn opname de boom ‘drinken’ en ‘slikken’, als ware het een slokdarm: Van der Meijs maakt zo de onzichtbare binnenkant van een boomstam hoorbaar.

(Tekst gaat door onder foto)

‘Dit onderzoek betrof populieren en beuken. Het is interessant om te zien dat deze twee boomsoorten zoveel verschillen, het zijn daarin net mensen.’ Zo is de beuk stiller in haar inwendige organische ‘actie’, de populier is een snelgroeier waar er meer geweld onder de schors afspeelt. In het cambium, de zachte laag onder de bast, horen we de cellen tieren en knappen. We kunnen het beschouwen als de aderen, waar veel informatie over de gezondheid van de boom in verscholen ligt: ‘Als het te droog is, hoor je alle cellen knappen. Het bosbeheer peilt ook op deze manier de bodem van het Amsterdamse Bos.’ De boomschors herbergt hierdoor essentiële kennis over haar eigen welzijn maar ook over die van haar omgeving.

De geluiden die de populieren en beuken voortbrengen zijn voor het menselijk gehoor wellicht abstract. Zoals vaker in Van der Meijs zijn werk vereist hij geduld van de bezoeker. ‘Mijn installaties kunnen soms lang duren en spelen zich daardoor gedeeltelijk af in de perceptie van de toeschouwer.’ De kunstenaar merkt op dat de investering qua tijdspanne van concentratie is veranderd, onder andere door het geweld aan de alomaanwezige technologie, wat onze nieuwsgierigheid als mens heeft aangetast. Hij wil ons er aan laten doen herinneren dat de natuur haar eigen tempo heeft. ‘De mens kan niet altijd op haar wenken worden bediend. Door de onvoorspelbaarheid van de natuurlijke elementen een cruciale rol te geven in mijn werk probeer ik op mijn eigen manier de handrem op de vaart der volkeren te zetten.’

(Tekst gaat door onder foto)

De grove schors-bladen bieden een welkom decor om deze rust te vinden. ‘De bezoekers zijn vrij om zich er toe te verhouden, men mag er onder gaan staan of liggen.’ Van der Meijs zou graag zijn onderzoek voor The bark decided to act on its own 2.0 verlengen, om een vier-seizoenen analyse te maken van de sapstromen. ‘Het Amsterdamse Bos staat vol met interessante boomsoorten, die elk hun eigen specifieke innerlijke taal hebben.’ De kunstenaar zijn favoriete plek in het Bos bevindt zich echter niet naast de stammen van bomen: ‘Midden in het Bos ligt een groot grasveld, met een heuvel die schuin omhoog loopt. Daar omheen staan dennenbomen, die prettig zijn omdat ze in de winter ook groen blijven. Ik zou daar zo gaan wonen, op die grote weide in een klein huisje, omringt door de bomen waarvan het licht zo schitterend door de bladeren schijnt.’

Tekst en interview door Kelly-Ann van Steveninck